In deze tweede bijdrage (deel 1 verscheen in nummer 2, april 2013) wordt verder duidelijk gemaakt waarom het boekhoudkundig winstbegrip niet kan worden gebruikt bij het bepalen van de economische waarde van een onderneming. De juiste grondslag bij het waarderen bestaat uit verwachte operationele geldstromen. Vervolgens kan met behulp van een relevante vermogenskostenvoet de contante waarde van de verwachte geldstroom worden berekend. Om de economische waarde van het eigen vermogen vast te stellen, dient vervolgens de economische waarde van het vreemd vermogen te worden bepaald. Praktische voorbeelden verduidelijken de theorie.