Op grond van het huwelijksvermogensrecht bezitten beide echtelieden de vermogensbestanddelen bij de wettelijke gemeenschap van goederen. Hoewel bij de huwelijksvoorwaarden met uitsluiting van iedere gemeenschap slechts één echtgenoot het vermogensbestanddeel bezit, kunnen beide echtelieden een belang hebben in het gezamenlijke vermogen, als bijvoorbeeld sprake is van een finaal verrekenbeding. Voor de heffing van de inkomstenbelasting wordt hiermee geen rekening gehouden. Een vergoedingsrecht levert voor de echtgenoot die het geld verstrekt een economische gerechtigdheid in het goed van de andere echtgenoot op, maar die vordering leidt niet tot een fiscaal relevant belang bij dat goed.