Bij schenking van (direct of indirect gehouden) aanmerkelijkbelangaandelen moet goed gekeken worden naar de diverse bedrijfsopvolgingsfaciliteiten: de doorschuifregeling aanmerkelijk belang van art. 4.17c Wet IB 2001, de BOR-SW van art. 35b e.v. SW 1956 en de betalingsfaciliteit van art. 25, lid 11, Invorderingswet 1990. De doorschuifregeling aanmerkelijk belang speelt alleen bij de schenking van een direct aanmerkelijk belang aan een opvolger in privé. Voor de aanmerkelijkbelangheffing bij een schenking van een indirect aanmerkelijk belang kan de betalingsfaciliteit in de Invorderingswet worden benut. De BOR-SW is van toepassing op zowel schenking van een direct als een indirect aanmerkelijk belang. Door de reorganisatiefaciliteiten zoals aandelenfusie en juridische splitsing te benutten, kunnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten vaak beter worden benut.