Deze bijdrage beoogt op hoofdlijnen inzicht te verschaffen in de systematiek van het juridische en fiscaalrechtelijke begrip schenking en gift. Van belang hierbij is dat in het civiele recht de schenking een species is van het algemene begrip gift. In de Successiewet 1956 wordt zowel de schenking als de gift als schenking aangeduid (art. 1, lid 3, SW 1956). In deze bijdrage wordt het algemene begrip schenking gehanteerd voor de (civielrechtelijke) schenking én de gift, tenzij anders aangegeven. Aan de schenking kunnen diverse voorwaarden worden verbonden. Te denken valt aan een uitsluitingsclausule, op grond waarvan het geschonken vermogen niet kan gaan behoren tot een huwelijksgemeenschap die geldt tussen de begiftigde en diens partner. Daarnaast is het mogelijk om te bepalen dat het geschonkene onder bewind zal staan, zodat het beheer over het geschonken vermogen (al dan niet tijdelijk) bij een ander ligt dan de begiftigde. In het licht van de overige in dit themanummer opgenomen artikelen zal ik mij in deze bijdrage beperken tot de herroepelijke schenking, de schenking onder opschortende voorwaarde en de tweetrapsschenking.