Op 29 mei 2020 heeft de Hoge Raad een drietal arresten gewezen over de vraag of een nieuwe bezitstermijn ex art. 35d Successiewet 1956 aanvangt als een BV een onderneming of aandelen in een actieve BV koopt. Het gaat er uiteindelijk om of die nieuwe activiteiten bij de BV een nieuwe objectieve onderneming vormen of onderdeel zijn van de al bestaande objectieve onderneming van de BV. Gezien de jurisprudentie inzake de IB-onderneming, hangt dit oordeel af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval.