Overdrachtsbelasting wordt geheven over de verkrijging van Nederlands vastgoed. Overdrachtsbelastingheffing richt zich dus niet primair op het belasten van de verkrijging van (bijzondere) aandelen. Toch kan de verkrijging van (bijzondere) aandelen de heffing van overdrachtsbelasting wel degelijk raken. Dat geldt om te beginnen uiteraard voor de verkrijging van zogeheten ‘fictieve onroerende zaken’. Dat zijn aandelen in rechtspersonen die vooral (Nederlands) vastgoed bezitten en zich voornamelijk toeleggen op de exploitatie daarvan. Verkrijging van (bijzondere) aandelen daarin kan leiden tot heffing van overdrachtsbelasting. De invloed van (bijzondere) aandelen op de heffing van overdrachtsbelasting reikt echter verder dan dat. Het kan ook diverse vrijstellingen raken waarop in de (mkb-)praktijk regelmatig een beroep wordt gedaan. Bij een aantal van die vrijstellingen, zoals de inbrengvrijstelling, de interne-reorganisatievrijstelling of de juridische-fusievrijstelling, spelen ‘aandelen’ namelijk een belangrijke rol. Inhoudelijke verschillen tussen aandelen kunnen daardoor de toepassing van die vrijstellingen beïnvloeden.