In deze bijdrage staan de gevolgen voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting bij de vernietiging van een overeenkomst op grond van dwaling centraal, bezien vanuit de ondernemer (de IB-ondernemer, aanmerkelijkbelanghouder en de bv/nv). De centrale vraag is of de vernietiging van de overeenkomst tot gevolg heeft dat (ook) de IB- en/of VPB-gevolgen van de overeenkomst worden teruggedraaid ‘als ware de overeenkomst nooit gesloten’.