Reorganisaties van vennootschappen gaan doorgaans gepaard met de heffing van inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting of een combinatie van beide. Omdat deze heffingen een belemmerende factor kunnen vormen voor het tot stand komen van een reorganisatie, zijn in de Wet IB 2001 en de Wet VPB 1969 verschillende faciliteiten opgenomen. Deze faciliteiten kennen elk hun eigen voorwaarden en nuances. In deze bijdrage worden de werking en de voorwaarden van de afzonderlijke fiscale reorganisatiefaciliteiten besproken. Ook het fiscale-eenheidsregime als instrument voor een geruisloze organisatie passeert de revue. De reorganisatievorm die hierbij als leidraad wordt genomen, is het opzetten van een holdingstructuur.
Leerdoelen
Na het lezen van dit artikel:
- weet u welke gevolgen er in de inkomsten- en vennootschapsbelasting zijn verbonden aan interne reorganisaties;
- weet u welke voorwaarden er zijn verbonden aan de verschillende interne reorganisatie-faciliteiten in de inkomsten- en vennootschapsbelasting; kunt u de verschillende mogelijkheden om een interne reorganisatie fiscaal geruisloos tot stand te brengen met elkaar vergelijken.